Enno Wiertsema: ‘Verstandige keuzes maken’
In zijn maandelijkse column op de Adfiz-website schrijft directeur Enno Wiertsema ditmaal over de adviesdefinitie uit de Wft en de nieuwe kijk van de AFM op het onderscheid tussen ‘informeren’ en ‘adviseren’ in de zin van de Wft.
Wiertsema: “Eind vorig jaar ontvouwde de AFM in een Interpretatie informeren en adviseren haar nieuwe kijk op het onderscheid tussen ‘informeren’ en ‘adviseren’ in de zin van de Wft. Kort gezegd komt het erop neer dat de AFM in de nieuwe interpretatie de definitie van adviseren beperkt tot het doen van een aanbeveling voor een nieuw financieel product. Het beroepsmatig aanbevelen van een aanpassing of verlenging van een bestaand product wordt voortaan geschaard onder de noemer ‘informeren’. Ik kan daar met mijn hoofd niet bij; ik snap werkelijk niet hoe een toezichthouder die de mond vol heeft van consumentenbescherming, diezelfde consument zo aan zijn lot overlaat.”
Ondergesneeuwd
“Ik heb me eigenlijk altijd wel een beetje verbaasd over de adviesdefinitie uit de Wft. Want die was (en is) zo gefocust op productbemiddeling dat de beeldvorming over de waarde en toegang van advies volledig ondergesneeuwd raakte. En dat vond ik overigens niet alleen; ook de AFM dacht er zo over. Ik heb even moeten googelen om het terug te vinden, maar in 2013 zei de AFM – bij monde van toenmalig bestuurder Theodor Kockelkoren – dat de “Wft-definitie van advies aan revisie toe is” en dat de toezichthouder “gevoelig is voor de argumenten van marktpartijen die vonden en vinden dat de definitie minder nauw moet zijn, minder specifiek gericht op productbemiddeling”. De AFM pleitte destijds zelfs voor aftrekbaarheid van advieskosten en het stimuleren van advies en overwoog hierover een advies uit te brengen aan het Ministerie van Financiën.”
Alarmerend
“Of het ooit zo ver is gekomen, weet ik eerlijk gezegd niet. Maar wat ik wel weet, is dat anno nu consumenten minder advies vragen en krijgen, zeker als het gaat om onderhoud. En dat is alarmerend. Niet zozeer voor de adviseurs (die zijn momenteel zo druk dat ze het werk al nauwelijks aan kunnen), maar voor de consument. En dan met name voor de groep consumenten die juist het meest baat hebben bij advies: de consumenten uit de lagere inkomensklassen. Mijn grote zorgen hierover heb ik al in diverse columns, brieven en gesprekken uitgesproken. Soms denk ik dat die boodschap langzaamaan begint te beklijven bij ministeries en toezichthouders, maar als ik dan zie welke initiatieven en maatregelen worden genomen om het tij te keren, zakt de moed me soms even in de schoenen. Want weer een informatiecampagne optuigen om nut en noodzaak van zorg voor de persoonlijke financiën onder de aandacht brengen van consumenten, gaat niet werken. Weten is namelijk nog geen doen.”
Reële en grote financiële risico’s
“Ondertussen worden consumenten, maar ook ondernemers, wel geconfronteerd met reële en grote financiële risico’s. Denk aan een aanpassing van de hypotheek of het wijzigen van de verzekerde som en de wachttijd van een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Om nog maar te zwijgen over alle bestaande pensioenregelingen die rondom de invoering van de Wet toekomst pensioenen aangepast moeten worden. Dit kan, volgens de nieuwe interpretatie van de AFM, straks gedaan worden door ongediplomeerde klantmedewerkers. Hoe bestaat het? Wie verzint zoiets? Kan iemand me uitleggen waarom dit verstandig is? Wat dit oplevert? Ik denk het niet, want het is niet verstandig. Sterker nog, het kan desastreus uitpakken.”
Aandacht voor breed advies
“Wat is dan wel verstandig? Dat is niet zo ingewikkeld, de AFM heeft het in ieder geval zo’n negen jaar geleden al eens bedacht: aandacht voor breed advies in plaats van productadvies. Want waar informeren slechts vrijblijvend van aard is, kent adviseren (en daarmee de adviseur) een activerende en disciplinerende werking. Dat advies moeten we dus stimuleren en de juiste aandacht geven. De drempels die er zijn moeten geslecht worden. En ja, dat kost geld. Maar uiteindelijk zal het de maatschappij veel meer opleveren dan het nu kost. Maar de present-bias frustreert niet alleen verstandige keuzes van consumenten zonder adviseur, dat doet het ook bij beleidsmakers zonder adviseur.”